Handhaving
Vanaf 1 januari gaat de Belastingdienst handhaven op schijnzelfstandigheid, maar ondanks de belofte van staatssecretaris Idsinga voor een ‘zachte landing’, blijft er veel onzekerheid onder zowel zzp’ers als hun opdrachtgevers.
Terwijl de Belastingdienst zich voorbereidt op strengere handhaving rond schijnzelfstandigheid, neemt de onrust onder opdrachtgevers, arbeidsbemiddelaars en zzp’ers toe. Bedrijven die zelfstandigen inhuren voor werk dat eigenlijk door werknemers in dienstverband zou moeten worden gedaan, zullen in het nieuwe jaar tegen problemen aanlopen. Tijdens een informatiebijeenkomst in Nieuwegein, georganiseerd door de branchevereniging Bovib, blijkt de gewenste duidelijkheid ver te zoeken.
Wanneer een medewerker van de Belastingdienst een fictief scenario schetst waarin een interim-manager tijdelijk een zieke collega vervangt, ontstaat er meteen discussie. In de zaal, gevuld met ruim honderd arbeidsbemiddelaars en opdrachtgevers, is men het er niet over eens of er hier sprake is van schijnzelfstandigheid. De Belastingdienst verduidelijkt dat, ondanks de autonomie van de manager, zijn loon en het feit dat hij ingebed is in de organisatie zwaar wegen, wat duidt op een schijnzelfstandige constructie.
Schijnzelfstandigheid
Dit voorbeeld komt uit de toelichting van de toekomstige wet VBAR (Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden), die in 2026 van kracht moet worden. Deze wet bepaalt welk werk door zzp’ers gedaan mag worden en wanneer er sprake moet zijn van een dienstverband, inclusief werkgeverspremies. Huur je iemand onterecht als zzp’er in? Dan kan de Belastingdienst premies met terugwerkende kracht innen en een boete opleggen.
Hoewel er al regels bestaan in de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) van 2016, zijn deze nooit volledig gehandhaafd vanwege onduidelijkheid onder werkgevers. Vanaf 1 januari verandert dit, en zal de Belastingdienst beginnen met het handhaven van de huidige regels.
Ondermijning sociaal stelsel
De overheid wil het aantal schijnzelfstandigen terugdringen om meer zekerheid op de arbeidsmarkt te creëren en vaste contracten te stimuleren. Volgens minister Eddy van Hijum ondermijnt de huidige situatie, waarin premies niet worden afgedragen, de sociale zekerheid. Schijnzelfstandigen verdienen vaak te weinig, bouwen onvoldoende pensioen op en zijn slecht verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid.
Staatssecretaris Idsinga heeft aangekondigd dat de Belastingdienst in het begin terughoudend zal zijn met boetes. Bedrijven die aantonen dat ze serieus werk maken van het verminderen van schijnzelfstandigheid, kunnen rekenen op een coulante behandeling. Eventuele boetes zullen in eerste instantie beperkt blijven tot 10 procent van de verschuldigde inkomstenbelasting.
Schijnzelfstandigheid is op papier al lang verboden. Volgens het arbeidsrecht is iemand die onder het gezag van een werkgever werkt een werknemer, zeker als die geen zeggenschap heeft over tarief, werktijden en de manier waarop het werk wordt uitgevoerd. Omdat de Belastingdienst echter nauwelijks handhaafde, moesten zelfstandigen vaak zelf naar de rechter stappen om een vast dienstverband af te dwingen.
Grijs gebied
De diversiteit onder zzp’ers maakt het moeilijk om eenduidige regels op te stellen. Soms is het helder: een zorgmedewerker die volgens een rooster werkt onder leiding van een manager kan geen zelfstandige zijn. Maar een IT-consultant die zelfstandig werkt vanuit huis voor verschillende opdrachtgevers is duidelijk wel een zelfstandige. Daartussen bevindt zich een grijs gebied, zoals het voorbeeld van de interim-manager laat zien.
De aankomende handhaving zorgt voor onzekerheid bij alle betrokken partijen. Veel bedrijven vermijden het inhuren van zelfstandigen uit angst voor naheffingen, terwijl zzp’ers hun opdrachten verliezen. Sommige bedrijven nemen zzp’ers in dienst als dat mogelijk is, maar duidelijkheid blijft schaars. De Belastingdienst werkt samen met brancheorganisaties aan richtlijnen, zodat arbeidsrelaties beter kunnen worden vastgesteld. Het doel is dat de markt haar ‘eigen verantwoordelijkheid’ neemt.
Bron: NRC 27-09-2024